Economist of Weerman

07/12/2006

Gisteren een Antwerpse dag: om 07u30 (met ontbijt gelukkig) in kasteel Middelheim (lees ook Bruno’s Blogboek, want die zat eveneens aan tafel) gaan luisteren naar Vlaams topambtenaar en steeds meer enfant terrible Rudy Aernoudt en na mail-, telefoon- en documentengevreet in de namiddag naar de Universiteit Antwerpen voor het feestje van FLAG  die 25 jaar lang al bestaat en waar zelfs twee Vlaamse ministers op het menu stonden.

Rudy (nee, ik was er niet om hem te controleren) heeft een druk becommentarieerd en uitdagend antimanifest geschreven over Vlaanderen en Wallonië. Let op, we spreken hier over “anti” in de Hegeliaanse zin van het woord!  Ik heb tijdens zijn speech en het debat achteraf meer dan eens beseft hoe goed economen zijn met statistieken (en dan vooral gemiddelden) en zo naar believen halve en hele waarheden kunnen produceren. Het blijft een hele klus om de maatschappijmachine te willen vatten in sommen en formules. Ik herinnerde me hoe ik een sollicitant bij Policy Research een essay liet schrijven met als titel: “Economist of weerman? Waarom ze allebei uitblinken in het verklaren van het verleden, maar de toekomst amper weten te voorspellen.” Het werd enkele uren zweten voor de nochthans zeer intelligente jongeman. We hebben hem trouwens aangenomen en het bureau heeft het zich bij mijn weten niet beklaagd…

De economist in mij werd dus steeds gedeprimeerder, maar de ingenieur leefde slechts enkele uren later op. De vier uur durende academische zitting bij FLAG heeft me bijna geen moment verveeld. Lucht- en ruimtevaart zijn waarlijk de triomf van de ingenieurskunde, hoewel het vaak met vallen en opstaan was. Maar minstens één ding scheidt de ingenieurs van de economisten en dat is kennis van de limieten van hun wetenschap en zelfrelativering. De briljante Clem Hiel toonde dat aan. Deze Antwerpenaar doorliep werkelijke alle geledingen van ons technisch onderwijs (van graduaat tot doctoraat) helemaal tot in de VS, waar hij de specialist met betrekking tot composietmateriaal en dito lijm werd bij NASA’s Ames Research Center. Sommigen zullen zich herinneren dat Wies Andersen hem bezocht in de eerste helft van de jaren negentig voor zijn reisprogramma op VTM “Wies Anders”. Wies liet dan telkens op het einde letterlijk een vliegerke op. En kan het toeval niet mooi zijn? Herman Candries, de stichter van FLAG en tweede spreker gisteren, schitterde als luchtmachtkolonel eind jaren zeventig in de Wies Andersen Show op de BRT. Enkel Mimi Smith ontbrak om het helemaal af te maken!

Maar dus, Clem Hiel. Behalve het amerikaanse tussenwerpsel “aaaam” hebben de vele jaren in Amerika zijn zwaar Antwerps accent niet aangetast. Maar wat belangrijker is: Clem is de bescheidenheid zelve en toonde in zijn slides aan hoe de eenvoudige oplossing niet altijd de beste is, maar dat de beste oplossing altijd eenvoudig is. En ook hoe de ingenieurs steeds weer tegen een onwillige natuur moeten ingaan om oplossingen te vinden en ze ook vonden. Dankzij hen storten vliegtuigen en ruimtetuigen slechts zeer zelden neer door engineeringsfouten. En dat kunnen we van economisten niet zeggen (die doen ook geen vliegtuigen neerstorten, maar helpen bijvoorbeeld wel regelmatig bedrijven, financiële markten en hele economieën om zeep).

Ten overvloede toonden ook de getuigenissen van AscoBarco en LMS aan dat we uitermate fier mogen zijn op wat onze Vlaamse ingenieurs en hun formules presteren in een industrie waarvan de technologische veeleisendheid haar gelijke niet kent.

Spoedig schrijft u weer

Karel