De voorstad gloeit

07/10/2006

Afgelopen nacht bijzonder deprimerend gedroomd. Mijn hersenfunctie moet zowat al het slechte van de voorbije dagen hebben bijeengeharkt want het ging over doodslag in een soortement groot klaslokaal met gebruik van een groenzwarte perforator, bij nacht én in bende. Enkel brandstichting ontbrak voor de zwaarste straf. In ieder geval, het resultaat, waarvan ik me enkel de post-penitentiaire sfeer herinner,  was manifest desastreus voor het verder verloop van mijn leven in het algemeen en carrière in het bijzonder.

Nochtans kende de avond ervoor een voorspoedig verloop. Goed getafeld en gekletst met L. en A., een vriendin waarmee ze de hele middag op roofkoop was geweest, weliswaar onder toezicht van M. Later op de avond zette ik A. thuis in Brasschaat af en op de terugweg besefte ik -ik besef regelmatig allerlei dingen- hoe alles altijd goed komt. Jongens rijden met de fiets en zien er gezond uit. De pomp geeft benzine en mijn bankkaart het geld om die te betalen. In de wegen zitten geen gaten en er brandt licht langs. Op de radio speelt zomaar een orkest uit Guinée dat zingt dat ze niet découragés zijn, in stereo! De bomen zijn zeer groen en meisjes vliegen hun lief om de hals op de stoep aan het zebrapad. Het gemeentehuis is in baksteen en het is nog mooi ook. Dirk gaat dat goed doen morgen. De bocht aan het Sportpaleis kromt als de heup van Botticelli’s Aphrodite en het dak licht metropolitaans op. Het was in deze stemming dat ik opnieuw het grondgebied van het district Berchem bereikte.

Pas vanavond bemerkte ik de volle maan.

Karel