Tussen toog en taan

20/07/2007

De Vlaamse regering behandelde tussen gisteravond negen uur en vanochtend half één de bijna tweehonderd punten van de agenda. Dat is uitzonderlijk, langs de ene kant letterlijk omdat vandaag oud-Vlaams minister Paul Akkermans begraven is waardoor de ministeriële onbeschikbaarheid de normale gang van zaken op vrijdagochtend verhinderde en langs de andere kant dubbel figuurlijk omdat er zelden zo hard is doorgewerkt tijdens een ministerraad waarop toch een aantal harde noten uitdagend lagen te rollen. En om nog een secundair uitzonderlijkheidsniveau toe te voegen: ik heb ook nooit zo weinig dossiers te adviseren gehad. Bij de dertien nota’s waren er wel een aantal die bijzondere aandacht vereisten, maar ver is de tijd van nachtelijk kauwen op advies nummer tweeëntwintig. Ach, gaat alles niet voorbij?

En terwijl de kranten elke dag weer een nieuwe toogtheorie over de regeringsvorming moeten uitschrijven, werkt een klein maar vastberaden team in Hertoginnedal aan de nabije toekomst en pakken de Vlaamse ministers stilaan hun met boeken gevulde koffers. De rode gloed van Khaled Hosseini voor de ene, de blauwe lucht van Sven Gatz voor de andere. De kabinetsmedewerkers hebben blijkbaar weinig tijd gehad om te lezen dit jaar, want de lijstjes ogen mager.

Ik werk dit weekend de revisie van mijn tekst af en stuur hem verwachtingsvol naar Script+. En vanaf het einde van deze maand ga ik met L. in Niforeika aan de noordkust van de Peloponnesos een week andermans teksten lezen, dat is op zich geen nieuws (vooral het lezen dan) al zijn het voor de verandering geen ministers (hoewel er één bijna president was…) en zijn de uitgaven bijna allen bewust gekozen om hun zonnecrèmebestendigheid: De oude god van Pirandello, Herinneringen van Hadrianus van Yourcenar, De stad en de honden van Vargas Llosa, Roemloze levens van Pierre Michon, Wachten op de barbaren van Coetzee,Bekentenissen van Zeno van Italo Svevo en als ik durf De Peloponnesische oorlog van Thucydides. Weer thuis wil ik Le Grand Meaulnes van Alain-Fournier ter hand nemen en, nu het nog zin heeft, Het beleg van Laken van Walter Van den Broeck.

Indien ik later deze zomer zou verkassen naar de Wetstraat, heb ik voor de hele legislatuur genoeg aan De man zonder eigenschappen van Musil. Een mens moet naast het lezen van ministeriële teksten ook nog wat tijd nemen om te schrijven, niet?

U naar alle waarschijnlijkheid pas half augustus eerstkomend opnieuw berichtend groet u moe en bijna voldaan

Karel